her- - hij zou een cent in tweeen bijten
- hij lijkt de gepersonifigerde haat
- Hij lijkt niet verder dan zijn neus lang is
- hij likkebaarde bij de gedachte aan...
- hij loopt de kantjes af
- Hij loopt met zijn neus in de wind
- hij maakt alles zoek
- hij maakt het al te gortig
- hij maakte een luchtsprong van plezier
- hij mag doen wat hij wil
- hij mag nog van geluk spreken
- hij mag wel gelijk hebben
- hij melkt vijf koeien
- hij moet eraan geloop
- hij moet heel rijk zijn
- hij overleed in gezegende ouderdom
- hij passeert voor een zeer dapper man
- hij popelt om te beginnen - ему не терпится начать
- hij praatte maar toe
- hij preekt voor de ganzen
- hij raakt nooit uit de
- hij raakte buiten kennis
- hij rende naar de sloot en sprong erover
- hij slaapt gerust
- hij slacht zijn vader
- hij sloeg het boek met een klap dicht
- hij sluit zich gemakkelijk aan
- hij snapt er geen \~ van - он в этом ни в зуб
- hij speelt met hem onder een hoedje
- hij sprak in gebroken Frans
- hij sprong over de beek
- hij staat er bij of hij geen tien kan tellen
- hij staat in mijn kladboek
- hij staat te schrijven
- hij stond er paf van
- Hij stond opeens voor mijn neus
- hij stond te kijken als een kat in een vreemd pakhuis
- hij toch hielp mij
- hij toog aan het werk
- hij trekt aan de fokkehals
- hij trekt aan de touwtjes - у него в рукахбразды правления